Eenvoudig leven
Verreweg het grootste deel van de bevolking
van Tanzania werkt op het land. Om half 7 wordt het licht en om half 7 is het
weer donker. De wakulima (boeren) verbouwen bonen, mais, aardappelen, mango’s,
bananen, allerlei wortels en rijst. Vrijwel alles groeit hier net onder de
evenaar het hele jaar door, de regentijd helpt daarbij. Veel boeren hebben een
koe of een geit, of wel tien koeien, en soms wel veertig. Eén of twee, meestal
kleine, jongetjes hoeden de dieren. Met een sinaasappel of stuk suikerriet
komen ze de dag door. De kuddes lopen langs de grote weg van zand met kuilen
of stukken asfalt. De weg is vol met motoren en brommers, veel minibusjes en wat
oude auto’s, te zwaar beladen vrachtwagens, en héél veel wandelaars en
fietsers, zij vervoeren grote zakken groenten op de bagagedrager, vrouwen balanceren
met balen rijst op het hoofd.
In elk dorpje zit een fietsenmaker, in een
lint langs de weg zijn kraampjes en keurig volgepakte kleine winkels waarin
zelfs de verkoper zijn kont niet kan keren. Mannen staan in een groep klaar om
als taxi achterop hun piki piki (motor) mensen een lift te geven. Vrouwen doen
de was, kinderen pellen pinda’s. Mensen van alle geloven wonen in dorpjes naast
en door elkaar; haasten staat niet in het woordenboek; iedereen heeft tijd, en
geduld. Tanzanianen leven het leven zoals het is; piepen en klagen bestaat niet. Roken
en drinken doen de mensen niet; en het eten is lekker, variërend van enorme
omeletten met aardappel en groente, tot briljant gekruide riblapjes met rijst. Nootjes en gefrituurde sprinkhanen zijn prima borrelhapjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten