Op safari
We zien geen wilde dieren onderweg van Sengerema
naar Moshi. Dit stukje tekst heet wel ‘op safari’ maar dat betekent gewoon op
reis. De autorit over 600 kilometer voert langs prachtige streken. Aan de voet
van de Kilimanjaro, de Afrikaanse berg met eeuwige sneeuw, bezoeken we het
hospitali waar Erich en Lara een jaar lang woonden en werkten.
Onderweg wordt er flink gewerkt op het
land. Alles met de hand. Een enkele ploeg, en een enkele tractor niet meegeteld. Jongens begeleiden kuddes koeien en op zowat elke
vierkant meter wordt redelijk intensief gewas verbouwd; mais, rijst,
bananenbomen, wortels, het is er allemaal. Grote zakken mango’s en aardappelen
op een krakkemikkige fiets gaan naar de markt;
40 procent van Tanzania’s inkomen is afkomstig van boeren. Zo’n tweederde van alle werkende mensen zit in de landbouw. Het hele platteland is zelfvoorzienend, maar onderweg is zichtbaar dat er ook sprake is van ondervoeding. Dit komt echter niet omdat er geen eten is, maar omdat mensen niet weten dat alleen rijst niet volstaat voor een kindje in de groei. In Tanzania gaat bijna ieder kind naar school, en zelfs 95 procent van de meisjes. Deze meisjes echter haken véél vaker dan jongens af voordat zij de middelbare hebben voltooid. De meisjes worden eerder geacht thuis mee te werken, en vaak is het geld op. Wat hiërarchie in het gezin betreft is het zo dat de man de baas is, en de vrouw slechts nét boven de kinderen komt. Tja.
Het is opvallend dat alle mensen behoorlijk wat familie hebben, maar gek genoeg in dit land waar afstanden voor de gewone mens bijna onoverbrugbaar groot wánt onbetaalbaar zijn, wonen de familieleden vaak honderden kilometers van elkaar. Vaak voor werk. Zij zien elkaar dan ook zelden, of nooit meer. Het is wel grappig dat ik vandaag de telefoon hoorde en naar m’n iPhone viste, maar tevergeefs; de in bonte lappen gehulde vrouw, met de hak werkend gebogen op het land, werd gebeld. Een enkeling heeft geluk en beschikt over een oud mobieltje.
40 procent van Tanzania’s inkomen is afkomstig van boeren. Zo’n tweederde van alle werkende mensen zit in de landbouw. Het hele platteland is zelfvoorzienend, maar onderweg is zichtbaar dat er ook sprake is van ondervoeding. Dit komt echter niet omdat er geen eten is, maar omdat mensen niet weten dat alleen rijst niet volstaat voor een kindje in de groei. In Tanzania gaat bijna ieder kind naar school, en zelfs 95 procent van de meisjes. Deze meisjes echter haken véél vaker dan jongens af voordat zij de middelbare hebben voltooid. De meisjes worden eerder geacht thuis mee te werken, en vaak is het geld op. Wat hiërarchie in het gezin betreft is het zo dat de man de baas is, en de vrouw slechts nét boven de kinderen komt. Tja.
Het is opvallend dat alle mensen behoorlijk wat familie hebben, maar gek genoeg in dit land waar afstanden voor de gewone mens bijna onoverbrugbaar groot wánt onbetaalbaar zijn, wonen de familieleden vaak honderden kilometers van elkaar. Vaak voor werk. Zij zien elkaar dan ook zelden, of nooit meer. Het is wel grappig dat ik vandaag de telefoon hoorde en naar m’n iPhone viste, maar tevergeefs; de in bonte lappen gehulde vrouw, met de hak werkend gebogen op het land, werd gebeld. Een enkeling heeft geluk en beschikt over een oud mobieltje.